Erkennen, accepteren en loslaten hebben veel met elkaar te maken.
Een manier om er naar te kijken is als volgt: erkennen doe je met wat er gebeurt is in het verleden. Accepteren doe je in het nu. Loslaten is het doel voor in de toekomst.
Voorbeelden
Voorbeeld 1: je hebt in het verleden te maken gehad met het verlies van een dierbare. Deze persoon is overleden en je mist deze heel erg. Het erkennen is het feit dat de persoon er niet meer is. Je hebt er goede herinneringen aan en het doet soms verdriet om daar aan te denken. Het accepteren is in het nu deze emotie een plek gegeven. Het doel is dat je in de toekomst het los laat. Dit wil zeggen dat je nog steeds de persoon blijft gedenken, maar dat het feit dat die er niet meer is je niet blokkeert in het nu.
Dit is ook vaak de wens van de overleden persoon: hem of haar gedenken is prima, maar die persoon wil ook dat jij doorgaat met leven!
Voorbeeld 2: je bent in het verleden gepest. Dit heeft een flinke knauw gegeven aan je zelfvertrouwen. Het erkennen is het feit dat het gebeurt is. Dit kun je niet meer terug draaien. Het accepteren is het een plek geven: het was vervelend, maar alle pestkoppen heb je nu niks meer mee te maken. Het doel is dat je in de toekomst het los laat. Het pesten uit het verleden mag niet te veel je huidige gedrag beïnvloeden. Je probeert dan je verbittering en verkrampingen uit het verleden een plek te geven en die negatieve emoties los te laten.
Waarom is loslaten zo moeilijk?
Loslaten is moeilijk. Want het vergt drie zaken:
- Erkennen van het verleden
- Accepteren van je gevoelens in het nu
- Durven los te laten
Als je niet volledig wilt erkennen wat er gebeurt is (hoe erg ook), dan kun je nooit richting loslaten komen. Als je gevoelens in het nu niet kunt plaatsen en accepteren, dan wordt loslaten moeilijk. Je moet ook durven los te laten. Het blijven vasthouden aan de negatieve emoties kan een te makkelijke oplossing zijn: ‘doordat ik in het verleden vervelende ervaring x heb meegemaakt, daardoor heb ik nu nog steeds last en hoef ik niet te veranderen’. Zo blijft je vast zitten. Het negatieve verleden is een bekende situatie die je zekerheid geeft. Maar is dit de zekerheid die je wilt? Het vergt durf en moed om je angst te overwinnen om naar het onbekende te gaan.
Het verleden is wat geweest is. Jij bepaalt in hoeverre je het geaccepteerd hebt en of je daardoor je toekomst wilt laten beïnvloeden.
Lees ook de 2 pijlen van Boeddha.
Toepassen op de voorbeelden
Voorbeeld 1: een dierbare is overleden. Erken dat het gebeurt is, blijf de persoon gedenken (acceptatie in je geest), en ga doen zoals die persoon graag zou willen dat je doet: ga door met leven.
Voorbeeld 2: je bent gepest geworden. Erken dat het gebeurt is. Accepteer dat je in het verleden je wantrouwen hebt opgebouwd. Ga een nieuwe situatie met nieuwe mensen open in en met het vertrouwen dat ze je niet gaan pesten.
Samenvatting
Je kunt geen betere toekomst krijgen als je steeds blijft denken aan gisteren.
Accepteer zoals het is, laat los hoe het was, en blijf geloof hebben in wat komen zal.